Rookmelder

Elke woning is voorzien van een rookmelder. Hieronder enkele belangrijke passages uit de handleiding. Deze kun je vinden in de brochure over gebouw Puntegale.

ROOKMELDERTEST OPGELET
• Ieder rookmelder zorgvuldig controleren om er zeker van te zijn dat hij correct functioneert en goed gemonteerd is.
• Na de installatie alle rookmelders in een aaneengeschakelde installatie controleren.
• Met de testknop kunnen alle functies nauwkeurig worden getest. Dit rookmelder NIET testen met een open vlam. Het rookmelder of het huis zouden vlam kunnen vatten en beschadigd kunnen raken.
• Wekelijks en na terugkeer van vakantie de rookmelders controleren, ook wanneer het huis enkele dagen heeft leeggestaan.
• Hou tijdens de test een armlengte afstand van de rookmelders. Het alarmsignaal klinkt zo hard dat daardoor het gehoor beschadigd kan raken.

Alle rookmelders wekelijks als volgt controleren:

  1. De testknop controleren. Een constant brandende groene LED geeft aan
    dat het rookmelder wordt gevoed met 230 V (50 Hz) wisselstroom. Als de
    rode LED met tussenpozen van een minuut knippert, wordt de werking
    gecontroleerd. Bij de rookmelders van de types I240C, PADC240,
    IAR230C, en PAR230C wordt bij een knipperende rode LED bovendien
    gecontroleerd of de batterij nog voldoende opgeladen is.
  2. De testknop ten minste 5 seconden lang ingedrukt houden. Het rookmelder
    geeft viermaal per seconde een luide pieptoon. Het is mogelijk dat dit
    signaal na het loslaten van de testknop nog 10 seconden te horen is.
    BELANGRIJK: Bij aaneengeschakelde rookmelders moeten alle
    rookmelders binnen drie seconden na het indrukken van
    de testknop en na het signaal van het geteste rookmelder
    een alarmsignaal geven.
  3. Als geen alarmsignaal klinkt, moet de stroom aan de zekeringenkast of
    de hoofdschakelaar worden uitgeschakeld en de bedrading worden
    gecontroleerd. Daarna moet het rookmelder opnieuw getest worden.
    GEVAAR: Als het alarmsignaal klinkt terwijl het rookmelder
    niet wordt getest, meldt het rookmelder rook. HET
    KLINKEN VAN HET ALARMSIGNAAL VEREIST UW
    ONMIDDELLIJKE AANDACHT EN REACTIE.
  4. ONDERHOUD
    Naast de wekelijkse tests moeten de batterijen van de types I240C en
    PADC240 regelmatig worden vervangen. De rookmelders moeten regelmatig
    worden gereinigd om stof, vuil en kleine deeltjes te verwijderen.
    OPGELET: Het rookmelder is voorzien van een stofafdekking die
    bij verbouwing of renovatie beschadiging van het
    apparaat door stof en andere deeltjes moet
    voorkomen. Verwijder deze stofafdekking vóór de ingebruikname omdat het rookmelder anders niet functioneert.
    GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN. Voordat u
    de batterij vervangt of het rookmelder reinigt, moet u
    de zekering uit de zekeringenkast verwijderen of de
    stroomtoevoer uitschakelen via de hoofdschakelaar.
  5. BATTERIJ VERVANGEN
    (Alleen bij rookmelders van de types I240C en PADC240)
    VOORZICHTIG: Explosiegevaar bij foutieve vervanging van de batterij.

Het rookmelder altijd eerst uitschakelen en dan pas de batterij vervangen.
De batterij ten minste eenmaal per jaar vervangen of onmiddellijk als
eenmaal per minuut het signaal voor “batterij leeg” klinkt. Dit moet ook
gebeuren als het rookmelder met wisselstroom wordt gevoed.
In deze rookmelders mogen alleen de onderstaande 9V (6F22) batterijtypes
worden gebruikt: Eveready 522 of 1222; Duracell MN 1604 of Ultralife
U9VL-J of gelijkwaardig.
Alleen vervangen door batterijen van hetzelfde type of een door de fabrikant
aanbevolen type. Oude batterijen inleveren bij een verzamelpunt of afvoeren
als chemisch afval.


ELKE KEER DAT DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN, DIENT U TE TESTEN OF DE ROOKMELDER NAAR BEHOREN WERKT DOOR OP DE TESTKNOP TE DRUKKEN. OPGELET: GEBRUIK UITSLUITEND DE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING VERMELDE BATTERIJEN.


(Alleen voor de types IAR230C en PAR230C):
BELANGRIJK: Lithiumbatterijen zijn vast in het tegen vandalisme beveiligde batterijvak ingebouwd. Zij zijn ontworpen voor een langere levensduur dan die van het rookmelder.

  1. Het rookmelder op het hoofdbedieningspaneel van het net scheiden.
  2. Een kleine schroevendraaier in de sleuf van de standaardsokkel steken. De blokkeerpal (lipje) met een schroevendraaier indrukken en het rookmelder in tegenwijzerzin draaien om het uit de standaardsokkel te verwijderen.
  3. Het rookmelder voorzichtig uit de houder trekken en erop letten dat geen leidingverbindingen losraken.
  4. De stroomstekker uit de achterzijde van het rookmelder verwijderen.
  5. Het batterijvakje aan de achterzijde van het rookmelder openen aan de lip.
  6. De batterij uit het vakje nemen. De verbruikte batterij van de batterijstekker trekken en correct afvoeren.
  7. Een nieuwe 9V-batterij op de stekker aansluiten. De batterij kan maar op één manier worden aangesloten. Erop letten dat de batterijstekker vast met de batterijaansluitingen verbonden is. Na het plaatsen van de batterij geeft het rookmelder mogelijk een korte pieptoon. Dat is normaal en betekent dat de batterij correct is aangebracht.
  8. De batterij in het vakje leggen.
  9. Het batterijvakje sluiten. Indrukken tot het klikt.
  10. De testknop indrukken en ingedrukt houden. Het alarmsignaal klinkt als de batterij correct is aangesloten en goed functioneert.
  11. De stekker weer inklikken. Voorzichtig aan de stekker trekken om te controleren of hij goed vastzit.
  12. De rookmelder door linksom te draaien weer in de standaardsokkel bevestigen en laten inklikken.
  13. 13.Stroom inschakelen en het rookmelder met de testknop controleren.

REINIGING
Het rookmelder tenminste eenmaal per maand schoonmaken om stof, vuil en
andere deeltjes te verwijderen. Voor de reiniging altijd eerst de stroomtoevoer
onderbreken.


• Alle kanten en het deksel van het rookmelder schoonmaken met een zachte
borstel of met een stofzuiger met het daarvoor geschikt hulpstuk. Erop letten
dat alle openingen stofvrij zijn.

• Indien nodig, het rookmelder van het net afkoppelen en het deksel met een
vochtige doek schoonmaken.


BELANGRIJK: Probeer nooit het deksel te verwijderen of de binnenkant van
het apparaat schoon te maken. IN DERGELIJKE GEVALLEN
KOMT DE GARANTIE TE VERVALLEN.

HERSTELLING
VOORZICHTIG: Niet proberen, het rookmelder te repareren. In dergelijke gevallen komt de garantie te vervallen. Als het rookmelder niet correct functioneert, kunt u kijken bij “Zoeken naar fouten”. U kunt het rookmelder binnen de garantieperiode ook terugzenden naar uw distributeur. Het rookmelder goed beschermd in een doos verpakken, de doos frankeren en opsturen naar het adres dat vermeld staat op de laatste pagina van deze gebruiksaanwijzing. Als de garantieperiode voor het rookmelder is afgelopen, kunt u het rookmelder het best door een daartoe aangewezen vakbedrijf laten vervangen door een vergelijkbaar FireX-rookmelder. Elektrische producten die het einde van hun levensduur hebben bereikt,
mogen niet worden weggegooid met het gewone huisvuil. Lever ze in als Klein Chemisch Afval (KCA) om te worden gerecycled

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑